LEESTAFEL
BOERENDOCHTER WORDT GEVIERD BEELDHOUWER leven en werken van Fré Jeltsema (1879 - 1971) |
||||
De wegen in Noord-Groningen vormen een geheimzinnig visgraatpatroon.
Hier wordt sinds jaar en dag land gewonnen, veroverd op de Wadden. Een
goede plek voor grote boerderijen. Rembertus Jeltsema was zo'n grote boer,
met twee boerderijen, in het dorp Uithuizen. De familie voerde de naam
Jeltsema nog niet zo lang. Eén van hen had in 1811 die achternaam
gekozen. Anders was het Gabriëls geworden, ook niet zo'n slechte
naam voor een beeldhouwer, dunkt me. |
|
|||
tekenleraar-beeldhouwer |
|
|||
Free Jeltsema, Penning Leenhoff verso, 1905 Collectie Groninger Museum |
Free Jeltsema, Professor Leenhoff, gipsmodel Collectie Groninger Museum |
|||
Ferdinand Leenhoff was in zijn jeugd, met het ouderlijk gezin, zonder
zijn vader, van Zaltbommel al eens naar Parijs verhuisd. Zijn zuster Suzanne
trad daar met de schilder Edouard Manet in het huwelijk. Hijzelf poseerde
als jonge man voor Manet's geruchtmakende schilderij Le déjeuner
sur l'herbe. Leenhoff heeft een groot aantal standbeelden gemaakt, onder
andere dat van de grote Thorbecke. Geen wonder dat Free door Leenhoff
gefascineerd werd. In 1902 dingt Free mee naar de Prix de Rome voor de beeldhouwkunst, en wint de eerste prijs met haar beeld De Smart (gips, 56 bij 120 cm, zie Beeldenzaal). De Prix de Rome is een vergelijkend examen, dat na het toelatingsexamen nog twee stadia kende, de proefkamp en de eindkamp. In de proefkamp had Free gekozen voor dit keuzethema, de smart, en dat uigewerkt in het hiernaast afgebeelde ontwerp in klei. Het meet slechts 14 bij 21 cm, maar het moest in één dag af zijn. |
Free Jeltsema, De Smart, Prix de Rome proefkamp Collectie Rijksakademie |
|||
Prix de Rome
Door die maandelijkse rapporten aan Mr. Sillem, secretaris van de Commissie van Toezicht, is er van Free Jeltsema in het archief van de Rijksakademie een schat aan gegevens bewaard gebleven, al gaan de brieven vaak over onbenulligheden, als tijdgebrek om eerder te schrijven, het wel of juist niet vervoeren van kleimodellen, en verzoeken om uitstel tot inleveren. Maar er is ook de nog nauwelijks ontgonnen mijn van Free's uitspraken over haar ervaringen in musea en dus de invloeden die dat moet hebben gehad op eigen werk. Zo kan ze weinig waardering opbrengen voor Rodin. Veel belangstelling heeft ze voor geplooide gewaden, waar ze ook schetsen van maakt als studie voor later. Gotische kathedralen, werken van Mantegna, en Tanagrabeeldjes uit de Griekse oudheid. Kunst moet tijdloos zijn. Prachtige Griekse en Egyptische werken gezien. Hier ontstaat ook haar enthousiasme voor de penningkunst, die leidt tot een stage van negen maanden bij de Franse penningmaker Chaplain, in het tweede jaar. Voor het eerste stipendiumjaar (1903) was afgesproken dat het in Parijs zou beginnen, onder leiding van Leenhoff, met een voortzetting in Rome bij Pander. Dat laatste is uitgesteld tot later. In Parijs heeft Free haar werkstuk Moeder en Kind gemaakt, dat haar de goedkeuring voor een tweede stipendiumjaar heeft opgeleverd. In de zomervakantie gaat ze naar Uithuizen en daar ontwerpt ze van de beeltenis van haar vader Rembertus een penning, die in 1905 in Parijs ook echt geslagen is. |
Free Jeltsema, Studie plooien Noord-Hollands Archief
|
|||
|
|
|||
Free Jeltsema, Meisje met spiegel Collectie Groninger Museum |
Een theatervoorstelling van de beroemde Isadora Duncan wekt bij Free plannen op voor een danseres met een wervelend gewaad. Ook ontvouwt ze ideeën over een meisje dat zich kapt, met in haar hand een spiegel. Het derde stipendiumjaar (1905) is Free weer in Parijs. Haar vaste toeverlaat Leenhoff is veel ziek, zodat Free zijn atelier mag gebruiken. Maar zelf heeft ze fijt aan haar rechterduim opgelopen. Dat belet het werken. |
|||
Toch kan Free in het najaar van 1905 een kist naar de Rijksakademie sturen met zeven gipsafgietsels, als resultaat van haar Prix de Rome-werk van het afgelopen jaar. 1. onvoltooide portretstudie, buste 2. bas-relief De Dans 3. bas-relief Venus en Amor 4. portret medaillon Leenhoff 5. keerzijde van medaillon nr. 4 6. portret medaillon vader Rembertus 7. medaillon Minerva, ontwerp prijspenning Met uitzondering van nummer 1 zijn alle gipsontwerpen (op schaal verkleind) in metaal uitgevoerd. Ze zijn te zien op deze webpagina, in het Penningkabinet en in de Beeldenzaal. |
Free Jeltsema, Danseres Isidora Duncan ivoor 44 cm hoog, particuliere collectie |
|||
Free Jeltsema, Venus en Amor, giips 23,5 cm Collectie Groninger Museum |
specialisme penningen In de loop van de Prix de Rome-stage komt Free tot het inzicht dat ze penningkunst wel heel aantrekkelijk vindt als specialisme voor een beeldhouwer. Ze krijgt dan toestemming om een tweede jaar onder leiding van Chaplain te blijven studeren. En in plaats van na 1 jaar in Parijs verder te trekken naar Rome, blijft ze in het tweede en derde Prix de Rome-jaar (1904 en 1905) bij de penningkunstenaar Chaplain. Vandaar dat er nu zoveel ontwerpen in de categorie "penningen" vallen. Zoals blijkt uit Venus en Amor, waarvan het gipsmodelé hiernaast is afgebeeld (en de plaquette in brons op schaal hieronder) had Free daar inderdaad veel aanleg voor. Ze weet de klassieke onderwerpen heel fantasierijk uit te werken, in het kleine hoogteverschil. Free Jeltsema, Venus en Amor, brons 6,5 cm Collectie Groninger Museum |
|||
Het hiernaast getoonde gipsmodel,
evenals de Leenhoff-penning en zijn keerzijde, zijn alle drie in eenzelfde
houten houder bij het Groninger Museum beland. Omdat deze stukken bij elkaar
gebleven zijn nemen we aan dat dit gipsmodel de onder 1 genoemde onvoltooide
portretsudie is. Hoewel de correspondentie van Free met de Rijksakademie geen verdere informatie verschaft speculeren we er op dat Free met dit penningontwerp een wensdroom heeft gematerialiseerd: een betaalmunt met het portret van de toenmalige (1905) vorstin Wilhelmina. De sterke overeenkomst met het kwartje uit die jaren is te toevallig. Een rondschrift met een tekstinhoud van die strekking heeft Free kennelijk niet aangedurfd, het gipsmodel is onvoltooid gebleven. |
Free Jeltsema, gipsmodel buste Collectie Groninger Museum |
|||
|
||||
huldigingspenning In november 1905 vertrekt Free met toestemming naar München waarvandaan ze na een maand alweer teruggeroepen wordt: er is een opdracht gekomen voor een huldigingspenning in verband met de overdracht van het Museum Mesdag door de schenkers H.W. en Sientje Mesdag. Hiermee is Free Jeltsema nu echt beroepsbeeldhouwer geworden. Overigens is het niet de eerste keer dat ze een honorarium voor beeldhouwwerk zal ontvangen, want de Rijksakademie heeft ieder jaar ook wel een examenstuk aangekocht voor rond de 500 gulden. De huldigingspenning heeft nog een andere heel belangrijke consequentie gehad: het is het begin van een levenslange vriendschap met de schilderes mevrouw Geesje Mesdag-van Calcar, de schoonzuster van H.W. Mesdag, en sinds 1902 de weduwe van de schilder Taco Mesdag. Bij deze gelegenheid biedt Geesje aan Free atelierruimte en onderdak aan tijdens het snijden van de penning. Maar vanaf 1910, wanneer Jeltsema terugkeert van een verblijf in Parijs, verandert dat tijdelijke aanbod in een permanente situatie op het adres Scheveningseweg 92a. De gipsen originelen van de huldigingspenning (die nog steeds in het bezit zijn van de Akademie) worden in januari 1906 naar Begeer in Utrecht gestuurd. Daar worden de stempels gefreesd, en in februari heeft Free de gelegenheid om ze bij te werken met graveren en ciseleren. Waarna de stempels weer naar Utrecht gaan voor afslagen in goud, zilver en brons. Net op tijd klaar voor het grote feest op 23 april. De kunstenares is niet aanwezig bij de plechtige uitreiking. Ze heeft dan trouwens wel wat anders aan haar hoofd. |
Free Jeltsema, huldigingspenning |
|||
vrouw wordt
man Het kan zijn dat deze eerste officiële opdracht Free zoveel zelfvertrouwen heeft gegeven dat zij eindelijk bij Leenhoff in Parijs en later bij Dr. Schreve in Amsterdam heeft opgebiecht dat ze geen vrouw is maar een man. En Schreve licht onverwijld de Rijksakademie in (13 april). Sillem vermeldt in zijn notulen van de Commissie van Toezicht dat huisgenoten in Parijs dat feit al ontdekt hadden in het tweede stipendiumjaar, dus 1904. Zij hadden deze kennis misbruikt om Free geld af te persen. Het zou niet verbazen als hier had moeten staan "het eerste stipendiumjaar", want dan werd ineens heel duidelijk waarom Free de terugkeer naar Parijs herhaaldelijk heeft willen uitstellen. Sillem schrijft verder dat vader Jeltsema al wantrouwig werd toen Free 3 was, en dat hij met haar consult had gevraagd aan de Groninger medicus prof. Ranke. Die heeft toen al vastgesteld dat Free van het manlijk geslacht was, maar het blijft onduidelijk waarom vader Jeltsema is doorgegaan Free als meisje op te voeden.
|
Free Jeltsema nog vrouw Fré Jeltsema als fiere man (Firenze 1906) |
|||
gerechtelijke
stappen Het is niet bekend wat voor een advies prof. Ranke aan Rembertus heeft gegeven. Mogelijk heeft hij gezegd, de puberteit af te wachten, misschien dat die meer duidelijkheid zou brengen in het geval van Free. Maar een gesprek tussen ouders en kind wordt dan nog veel moeilijker, evenals de schande die al rond een driejarige dreigt in een dorpsomgeving. Zeker is dat het voor Free niet als een verrassing kwam dat er iets mis was. Bij academisch tekenonderwijs was ze ongetwijfeld in aanraking gekomen met manlijk en vrouwelijk naakt. Dat ze in verwarring verkeerde over haar identiteit blijkt uit een foto van haar van rond haar twintigste. Ze draagt het haar in een vlecht die van boven op het hoofd naar achteren samengebonden is, en oorknopjes, terwijl ze gekleed gaat in een mannencolbert met stropdas. Via een gerechtelijke procedure op 11 mei 1906 heeft Free laten verklaren dat ze ten onrechte als meisje in het geboorteregister is opgenomen. Uit een aantekening in dat register blijkt dat ze in het vervolg Frederik Engel heet. De kranten, alert geworden door de recente rol van Jeltsema bij de huldiging van het echtpaar Mesdag-Van Houten op 23 april 1906, maken opgewonden melding van de geslachtsverandering. De chantage wordt niet vermeld, maar het heet hier dat een Parijse politieman haar wilde arresteren op verdenking van travestie. Vanaf nu is het "de heer Jeltsema", zoals de advocaat laat weten die hem per poste restante in Florence vraagt naar welk adres hij zijn nota moet sturen. Het lijkt onbescheiden om zo openlijk over iemands seksuele geaardheid te schrijven. Maar dat is in dit geval toelaatbaar omdat de betrokkene al zo lang dood is, en er geen kinderen zijn noch andere nauwe verwanten. De verandering van vrouw naar man was zuiver administratief zonder medische ingrepen. Het heeft ook niets uitstaande met homoseksualiteit, waar sommigen op geloofsgronden aanstoot aan zouden kunnen nemen. Overigens heeft zijn geslachts-verandering Fré niet geschaad in zijn carrière. |
|
|||
Florence Halverwege het werk aan Victoria is het naaktmodel zo dik geworden dat
Fré zijn oorspronkelijke opzet moet wijzigen. Het wordt nu maar
een Bacchante. Voor Justitia, gedrapeerd in klassieke plooien, zal hij
later bij aankoop door de Akademie 400 gulden ontvangen.
|
|
|||
In december 1907 is hij weer thuis bij zijn ouders. En, o ja, dan ontvangt hij nog de gouden erepenning voor de Prix de Rome van 1902. De voorzijde van de penning is ontworpen door J.C. Wienecke. De tekst op de keerzijde luidt WEDSTRIJD IN DE BEELDHOUWKUNST AAN DE RIJKS AKADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN. De diameter bedraagt 5 cm, in de rand is het monogram JCW van de ontwerper afgedrukt. Geen penning waar een kunstopleiding erg trots op kan zijn. |
||||
Gouden erepenning voor de Prix de Rome in 1902 toegekend aan Free Jeltsema | ||||
eigen atelier |
|
|||
In dit atelier "bij Mesdag"
zijn een aantal van zijn grote beeldhouwwerken tot stand gekomen: een beeld
aan de gevel van het Vredespaleis, twee in Rotterdam aan het stadhuis, en
het standbeeld van Johan de Witt op het pleintje De Plaats naast de Gevangenpoort
in Den Haag. In de periode 1910 tot 1920 exposeerde hij ook regelmatig in Pulchri Studio in Den Haag. |
Jeltsema aan de slag met buste van Stead |
|||
Vredespaleis |
|
|||
|
Fré Jeltsema, ongeveer 35 jaar oud |
|||
|
|
|||
Fré Jeltsema, Borstbeeld William Stead, Vredespaleis |
Een comité van bewonderaars gaf Fré Jeltsema de opdracht, een marmeren borstbeeld van Stead te maken. Het is in 1914 onthuld en het staat in het Vredespaleis op de begane grond in de gang naar de Grote Rechtzaal. Daar staan meer borstbeelden: onder andere Carnegie, Albert Schweitzer, Mahatma Gandhi en Nelson Mandela. Het tegelmozaiek op de achtergrond is van plateelbakkerij Rozenburg in Den Haag. | |||
Johan
de Witt Zowel in Den Haag als in Dordrecht, de geboorteplaats van de gebroeders Cornelis en Johannes de Witt, was destijds een comité actief tot oprichting van een standbeeld voor Johan de Witt. De opdracht voor het maken van het bronzen beeld werd verstrekt aan Fré Jeltsema, die het in 1916 klaar had.
Het werd op 12 juni 1918 onthuld in aanwezigheid van koningin Wilhelmina en prins Hendrik. Het jaartal zou kunnen wijzen op een 250-jarige herdenking van de Vrede van Breda en de Vrede van Aken, beide belangrijke verdiensten van De Witt. In de toespraak na de opening, gehouden in Pulchri Studio door de historicus dr. N. Japikse, wordt echter niet op die 250 jaar gezinspeeld. De tijd was kennelijk rijp voor dit eerbetoon aan de in 1672 zo gruwelijk aan hun eind gekomen broers. Ze waren door de schutterij gedood en door de opgehitste omstanders als varkens opengesneden en op Het Groene Zoodje bij de Gevangenpoort aan een paal gehangen. Er had een controverse bestaan tussen de stadhouder en de raadpensionaris, die inmiddels al ontslag had genomen. De dubieuse rol van stadhouder Willem III, verre verwant van koningin Wilhelmina, is echter nooit opgehelderd. Zeker is dat hij vervolging van de daders heeft tegengehouden en hun zelfs gunsten heeft verleend.
|
|
|||
stadhuis
Rotterdam
|
Noordzijde doorgang Stadhuis Foto Fred Jan Kraan |
|||
In beide zijgevels
was een beeld gepland op de stijl tussen de deuren naar de secretarie. Aan
de noordkant moest bij de afdeling Onderwijs en Leerplicht een beeld komen
van "een jong scholier", aan de zuidzijde moest "het Leven
symbolisch herdacht door een jeugdigen figuur". Jeltsema heeft ze gemaakt voor een bedrag van 2523,20 gulden: voor "2 figuren ingangen zijgevels" volgens het kasboek van 1919. In afwijking van het oorspronkelijke plan werd in de zijgevels ook boven de twee poorten, met doorgang langs de binnenplaats, een beeld aangebracht. De beeldhouwer J. Keller, die in Engeland hoogleraar was, maakte hiervoor personificaties van De Plicht en de Tijd. |
Stadhuis Rotterdam foto T.Houdijk, Wikipedia,GNU licentie |
|||
Hoewel Jeltsema
in zijn Parijse brieven zijn voorkeur betuigt voor tijdloze kunst, houdt
hij zich niet erg aan de opdracht om personificaties te maken. De scholieren
aan het stadhuis zijn helemaal niet zulke figuren die eeuwigheid uitdrukken.
Je ziet daar een paar zeer concrete knapen. De jongen met het boek is een
heel zelfverzekerd studentje. Die met het potloodetui is daarentegen een
onzekere, bedachtzame leerling die zijn capuchon maar vast omhoog heeft
gedaan voor een bui van kritiek. Beide zeer eigentijdse leerlingen met korte
broek en kniekousen. Alleen de gestileerde plooimantels herinneren ons aan
Jeltsema's voorkeur voor de klassieken. Niks geen rij hier van deftige dames
en heren in nissen met een boek, palet of harp, en nog minder het artistieke
niveau van een stel bontgekeurde draaiorgelpoppen, zoals de venijnige kritiek
van sommige toenmalige en ook hedendaagse commentatoren ons wil aanpraten. |
||||
|
Fré
Jeltsema, Scholier met boek (noordzijde) en Scholier met cape (zuidzijde) Stadhuis Rotterdam |
|||
Rembertus overleden |
|
|||
getrouwd Het schijnt dat Jeltsema ontmoedigd was geraakt doordat de smaak langzamerhand
was veranderd en zijn werk naast veel lof ook enige kritiek oogstte. |
|
|||
de kunstenaar |
Schets van Tanagrabeeldje
|
|||
de persoon Een artistiek begaafd nichtje van Geesje Mesdag had haar om advies gevraagd.
Geesje had afwijzend gereageerd, en haar afgeraden om in de beeldende
kunst haar beroep te zoeken. Daarentegen heeft Fré dat nichtje
aangemoedigd. Inderdaad heeft ze de kunstacademie met succes doorlopen.
Maar terugkijkend moest ze vaststellen dat van haar jaargenoten op de
academie maar één medestudent enige bekendheid heeft verworven:
Aad de Haas. En dan nog vooral door zijn omstreden kruisgang in het kerkje
van het Zuid-Limburgse Wahlwiller. Die kruisgang is enige tijd verboden
geweest door het Vaticaan. Jeltsema geeft ook blijk van sociaal gevoel. In 1920, als hij zijn Prix
de Rome-periode al ver achter zich heeft, typt hij een lange brief met
suggesties voor verbetering. Onder meer: de geproduceerde kunstwerken
moeten nog enige tijd bij de maker kunnen blijven. Zo kan hij als zelfstandig
beginnend kunstenaar tonen wat hij vermag. En er moet dan een extra slottoelage
komen, waarmee hij het eerste half jaar een atelier kan bekostigen en
een blok marmer aanschaffen. Ondanks zijn zachtaardigheid was Fré ondernemend. Dat blijkt uit
zijn vasthoudendheid in zijn opleiding, en uit zijn veelvuldige reizen.
In zijn handschrift leest men kordaatheid en daadkracht. Dat staat enigszins
in tegenstelling tot de ontmoediging in zijn tweede levenshelft. Volgens
zijn omgeving kon hij niet goed tegen kritiek. Toen er wat aanmerking
was op zijn dikke Bacchante ging hij die balorig in de tuin begraven (denkelijk
niet het marmeren exemplaar van 2 meter!). De omslag van het leven als vrouw naar man heeft hij goed verwerkt. Zijn
meest productieve jaren volgen net op die omslag: 1906 tot 1920. Maar diep in zijn hart was er toch een onverwerkt verleden. Na zijn dood werd het briefje van de advocaat ontdekt onder de papiervoering van zijn bureaula. |
|
|||
geld speelt geen rol
Familiefoto, Fré Jeltsema rechts |
Anje Jeltsema-Westerhuis met Rembertus Jeltsema |
|||
Fré Jeltsema. |
Fré Jeltsema, Zittende Jongeling, Emmaplein Groningen |
|||
Rob en Winky Vetter
|
||||
Voor deze monografie zijn
vrijwel uitsluitend primaire bronnen geraadpleegd: de archieven van de gemeenten
Uithuizen, Groningen, Den Haag en Rotterdam, en van de Rijksakademie van
Beeldende Kunsten, het Vredespaleis, het Notarieel Register, het Geldmuseum,
het Groninger Museum en het RKD. En verder is er veelvuldig gebruik gemaakt
van mondelinge en schriftelijke gegevens, en foto's, van een aantal families
van verwanten, en van verschillende (vaak particuliere) onderzoekers. De
kunsthistoricus dr.Marguerite Tuijn, en vanuit de familie Cees Faeseler,
hebben zeer veel waardevolle informatie bijgedragen. Aan allen die medewerking verleend hebben: hartelijk dank. |
De Jeltsemavleugel omvat
ook: - de Beeldenzaal - het Penningkabinet, en verder op de Leestafel de leesstukken: - Fré Jeltsema, beeldhouwer m/v (korte biografie) - Een goed gebaar van Johan de Witt (interpretatie van het standbeeld) - Het geheim van de beeldhouwer (artikel over beeldhouwtechnieken) |
www.mesdagvancalcar.nl, 15 maart 2008, 15 april 2011, 1 april 2013, 15 maart 2014