LEESTAFEL
|
DE SCHILDER CONSTAN GABRIEL
|
||
Toen de beeldhouwer Paulus
Josef Gabriel op Oudejaarsavond 1833 overleed, bleef zijn vrouw Trijntje
Peters achter met zeven kinderen. Daarvan was één nog ongeboren.
Die jongste werd Paul genoemd, om de naam van zijn overleden vader in ere
te houden: Paul Gabriel. Hij werd architect. Verder waren er vijf dochters
en nog een zoon: Constan, ofwel P.J.C. Gabriel, onze schilder. Dat zijn
roepnaam Constan was, is ons in 2004 gebleken. (Zie leesstuk). We merken
meteen op dat hij zijn achternaam zonder trema spelde. Daarom spreken en
schrijven we vanaf nu over Constan Gabriel.
De beeldhouwer noemen we om misverstand te voorkomen Paulus. |
|||
Paulus beeldhouwer De beeldhouwer Gabriel zou aanvankelijk tekenaar worden. Hij kon met miniatuurportretten zijn kostje verdienen, toen hij rond 1804 naar Parijs vertrok om zich hierin verder te bekwamen. Terug in Nederland hielp hij zijn zieke vader, die ornamentsnijder was, door zijn werk af te maken. Zo raakte hij aan het beeldhouwen. In 1810 werd hij, volgens een verhaal van Constan in het Dagblad voor Zuid-Holland uit 1898, aangezocht als mededinger voor de Prix de Rome "beeldhouwen" omdat de Akademie maar één kandidaat had. Hij won! Dit verhaal is lichtelijk apocrief. De prijskamp was niet bij de Akademie in Amsterdam, maar in Parijs. Hij won echter niet de gouden, maar de zilveren eremedaille. Hiermee verwierf hij evengoed een beurs voor Rome. Tijdens zijn Prix de Rome-stage raakte hij bevriend met de schilder Wouter Mol en de architect J.D. Zocher jr. (ontwerper van het Vondelpark). Over de beeldhouwer Paulus Gabriel heeft mr. Jeronimo de Vries, gemeentesecretaris van Amsterdam en curator van de Akademie, veertien jaar na diens dood een kwezelig gedenkschrift geschreven. Het is geïllustreerd met een gravure van de hand van J.P. Lange naar een olieverfportret door Wouter Mol. We vernemen uit het artikel hoe Paulus ijverig allerlei kopstukken uit de marine heeft vereeuwigd met een borstbeeld. Admiraal Van Kinsbergen was zijn mecenas, die hem aan opdrachten hielp. |
![]() Gravure van Paulus Gabriel (1784-1833) door Lange |
||
![]() P.J. Gabriel, Gedenkteken (1821) in de Nieuwe Kerk te Amsterdam voor Admiraal Van Kinsbergen |
Vader Gabriel komt uit het gedenkschrift
tevoorschijn als een doetje dat zijn carrière bij de Franse beeldhouwer
Cartellier heeft laten lopen voor een slecht betaald erebaantje in Nederland.
En daarmee ook zijn Parijse verloofde in de steek heeft gelaten. Hij liet
zich liever benoemen tot "Koninklijk Beeldhouwer" door koning
Willem I. Bij een vooraf overeengekomen prijs voor een restauratie diende
hij eens een declaratie in voor de helft. Een andere maal nam hij een in
opdracht gebeeldhouwde Mercurius eenvoudig weer terug. De opdrachtgever
had geklaagd dat het teveel op zijn dochter leek. Tijdens een modelleerverblijf
bij admiraal Van Kinsbergen won hij ieders sympathie, door zijn beschaafde
en minzame omgang en "zijne dikwerf te ver getrokken zedigheid".
Kon hij niet erg lachen om de dubieuze grappen van de hooggeplaatste marinemannen
onder elkaar? In werkelijkheid was Paulus helemaal geen doetje, maar een briljante, ondernemingsgezinde man. Hij was al jong als tekenaar-portrettist naar Parijs getrokken. En als de toen meest belovende Nederlandse beeldhouwer naar Parijs en Rome gestuurd voor verdere ontplooiïng. Bovendien kon hij goed toneelspelen. Later onderhield hij een groot gezin, en voerde hij een directoraat op de Koninklijke Akademie. Al deze dingen bij elkaar zijn misschien wel de oorzaak geweest, dat hij niet oud is geworden. |
||
Paulus Gabriel was dus ook
een begaafd tekenaar. Zowel tekenend als beeldhouwend maakte hij vooral
portretten, waaronder borstbeelden van veel grote namen uit de Nederlandse
historie: Christiaan Huygens, P.C. Hooft, Hugo de Groot, De Ruyter, Bilderdijk.
En destijds bekende Nederlanders, zoals de directeur Apostool van het Rijksmuseum. In 1820 werd hij bij koninklijk besluit benoemd tot directeur van de afdeling beeldhouwkunst van de (voorloper van de) Rijks Akademie in Amsterdam. Hij was al iets eerder aangesteld in de erefunctie van Stadsbeeldhouwer van Amsterdam. De Vries was de voogd van de familie, maar we horen helaas geen woord over de vrouw en de kinderen van de beeldhouwer, in het bijzonder niets over onze veelbelovende schilder P.J.C. Alleen van een van de dochters wordt en passant vermeld dat zij bijgezet is in het graf van haar vader in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ze had zich, " ten behoeve van hare moeder, opgeofferd in overmaat van noesten arbeid". |
![]() P.J. Gabriel, buste Cornelis Apostool (1815) |
||
![]() Clara Gabriel door haar broer Constan (1851) |
vijf zussen |
||
![]() Bladzijde uit het poeziealbum van Celestine met tekst van haar broer Paul |
![]() Potloodtekening door Constan Gabriel in Celestines poeziealbum |
||
![]() H.G. ten Cate, Maanlandschap, olieverf op doek, 29 x 37 cm Particuliere collectie |
Hendrik
Gerrit ten Cate 1803 - 1856 was een gewaardeerd schilder, die
vele genres beheerste, zoals stadsgezichten, maanlandschappen en wintergezichten.
Alles in de Romantische stijl, zoals in de eerste helft van de negentiende
eeuw in zwang was. Als docent aan de Akademie van Beeldende Kunsten had
hij Cornelis Springer en Adrianus Eversen in de klas. Zijn zoon, ook een Hendrik Gerrit, trouwde met Celestine Gabriel. Hun vaders waren dus collega's aan dezelfde school. |
||
een
handelsreiziger Celestines man was handelsreiziger voor een uitgeverij. Constan Gabriel had geen hoge pet op van "reizigers", en hij beschouwde dat beroep als de oorzaak van de betreurenswaardige verwijdering tussen de echtgenoten. Dat schreef hij in een brief aan hun zoon, zijn neef, Henri Gérard (zie leesstuk over Gabriels naam). Constan zou in zijn Brusselse periode zijn vrouw Aldegonde vinden, maar hun huwelijk is kinderloos gebleven. Dat kan de reden zijn dat zij zeer gesteld waren op neef Henri. Zelfs in 1925 heeft Aldegonde nog een zilveren bekertje met inscriptie geschonken ter gelegenheid van de geboorte van weer een Henri Gérard, inmiddels van de generatie van achter-achterneefjes.
|
![]() Schutsluis buiten de Willemspoort bij het Chocolaad-molentje (Een stadsgezicht bij de Amsterdamse Haarlemmer Poort) H.G. ten Cate, aquarel, 22 x 29 cm, 1839, particuliere collectie |
||
Constan
in opleiding De schilder Gabriel moest aanvankelijk beeldhouwer worden, net als zijn vader, maar hij brak zijn opleiding aan de Akademie af. Als voortijdig schoolverlater werd Constan in de leer gedaan bij een kastenmaker. Zo zou hij zo snel mogelijk zijn moeder financieel bij kunnen staan. Maar daar verprutste hij naar eigen zeggen alleen maar het materiaal van zijn werkgever. De jonge Constan had dus moeite om zijn draai te vinden in zijn opleiding. Met name irriteerde hem het slaafse natekenen van gipsmodellen en andermans werk. Maar in de loop van de jaren had hij verschillende leermeesters zoals zijn vaders vriend J.D. Zocher jr. en diens zoon Louis Paul, in Kleef de beroemde B.C. Koekkoek, en Cornelis Lieste in Haarlem. In Oosterbeek was hij een van de volgelingen van Johannes Bilders en in Brussel heeft hij veel gehad aan de adviezen van Willem Roelofs. Al met al heeft hij dus een zeer veelzijdige opleiding gekregen. Met hard werken en veel oefenen, om de artistieke opvattingen die hij koesterde te realiseren, heeft hij zich ontwikkeld tot een zeer hooggeachte landschapschilder. Ondanks zijn persoonlijk kleurgebruik wordt hij tot de Haagse School gerekend. |
|||
Amsterdam Brussel
Den Haag Ook nadat hij zich gevestigd had in Brussel, waar rond 1850 het economische klimaat gunstig was voor beeldende kunstenaars, ging hij 's zomers naar Nederland om vooral polderlandschappen te tekenen en te schilderen. De plaatsnamen bij zijn landschappen zijn dan Kampen, Abcoude, Oosterbeek, Veenendaal, Heeze en Kortenhoef. In Brussel had hij zelf leerlingen: Willem Tholen en Geesje van Calcar. Gabriel was Geesje aanbevolen door de Groninger bankier en schilder Taco Mesdag. Taco was niet zozeer een leerling van Constan Gabriel als wel een schildersvriend. Ze hadden beiden in 1849 gedebuteerd bij Pictura in Groningen als twintigjarige "Levende Meesters". Geesje heeft, na haar opleiding aan de Academie Minerva, in 1882 een half jaar Gabriels lessen gevolgd, en toen ze weer thuis was in Hoogezand, heeft ze druk met Gabriel gecorrespondeerd. Alleen Gabriels helft van de brieven is bewaard gebleven. Ze bevatten veel schilderkundige adviezen en getuigen van een hartelijke verstandhouding met hem en zijn Belgische vrouw Aldegonde Urbain. Als politiek correcte Belg sprak Aldegonde Frans en Nederlands. Maar wel door elkaar. In 1884, toen zich in Den Haag een welgesteld publiek had gevestigd, dat belangstelling had voor de schone kunsten, verhuisde het echtpaar Gabriel daarheen. Een aantal jaren later werden ze zelfs de achterburen van Taco Mesdag en Geesje Mesdag-van Calcar. Want die waren kort na Geesjes terugkeer uit Brussel getrouwd en in Den Haag gaan wonen, aan de Scheveningseweg. |
![]() Aldegonde Urbain, echtgenote van Constan Gabriel |
||
brieven aan ma chère
élève
In zijn correspondentie uit 1882 met Geesje
geeft Gabriel schilderadviezen, praat hij ongeremd over personen, en klaagt
hij over zijn leven als schilder. |
|
||
vriendschappen Geesjes nichtje Dora beschreef Aldegonde als "een vriendelijke Belgische dame, die een fauteuil van flinke omvang vulde". Gabriel verbleef in zijn opleidingsjaren nogal eens in Haarlem. Daar raakte hij bevriend met Anton Mauve, die later met een nichtje van Vincent van Gogh getrouwd is. En ook kwam hij daar in contact met de familie Ritsema. Vader Ritsema was drukker en lithograaf. Hij schilderde in zijn vrije tijd en vertoefde graag in schilderskringen. Toen zijn zoon Jacob na een tekenopleiding landschapschilder wilde worden, kon hij op voorspraak van zijn vader in 1889 als leerling bij Constan Gabriel in huis komen wonen. Hij werd als een zoon binnengehaald. De genegenheid van de Gabriels blijkt ook uit een brief aan Jacobs vader: "... wij houden veel van Jacob en met belangstelling volgen wij zijn levensloop, zijne ongesteldheid gaat ons zeer ter harte, en de ziekte is verontrustend ..." "... zegt svp tegen Jacob dat zijn schilderij te Pulchri-studio heel goed geplaatst a la rampe hangt en dat het schilderij veel bijval vind vooral onder de Jongeren, wanneer ik eenige goede schilderijen opnoemde zeide ze mij en dan Ritsema. het drukt heel goed avond uit het zwarte beest is goed geteekend. als ook het vrouwtje..." |
![]() Jacob en Alijda Ritsema in de fauteuil van Aldegonde Gabriel |
||
![]() |
|||
Pulchri
Studio In Den Haag werd Constan Gabriel lid van Pulchri Studio. Daar had hij de gelegenheid enkele keren per jaar te exposeren, en nam hij deel aan het gezelschapsleven van de Pulchri-leden. Die hielden wel van een grapje. Johan Gram, die zich als chroniqueur meer verdienstelijk heeft gemaakt dan als schilder, beschrijft hoe hij Gabriel eens op een koude dag tegen kwam. Gabriel had een dunne overjas aan. Was dat niet te weinig voor iemand met een zwakke gezondheid? Nee hoor, was het antwoord, ik heb mijn borst en mijn rug met een krant bedekt. "Niets houdt de koude zoo buiten als papier". Op de Sinterklaasviering bij Pulchri kreeg Gabriel "eene warme winterjas, bestaande in twee couranten". Dat was lachen. Gelukkig bezat Gabriel een koperen beddepan om tenminste zijn bed te kunnen verwarmen. Maar hij had ook hartelijke vrienden onder zijn collega's. Zo getuigt de zilveren schaal als cadeau bij zijn 25-jarig huwelijk van de vriendschap tussen de families Gabriel en Mesdag. |
![]() |
||
|
Kortenhoef Eenmaal in Den Haag wijdde Gabriel zich volledig aan de Hollandse polder. Talloze gezichten op het water, met een wolkenlucht erboven, meestal in de zomer, maar soms ook tijdens ijzingwekkend winterweer. Bijna altijd is er wel ergens een molen, of meerdere. Vaak een visser, een bootje, een viskaar, om menselijke activiteit te suggereren. Met name in Kortenhoef was hij een vaste gast in de herberg, Het Rechthuis. Hij kwam daar vaak samen met een van zijn leerlingen, Jacob Ritsema of Geesje Mesdag-van Calcar. ![]() Molen "De Gabriel" in Kortenhoef |
||
|
|||
|
schildersvrienden Aan het eind van Gabriels leven zijn Constan en Aldegonde nog op de foto gegaan. Ze waren "onder schildersvrienden". Van links naar rechts hieronder zien we staand naast een onbekende dame: Aldegonde Gabriel, Vader Ritsema, Moeder Ritsema, Bernard van Beek, Coba Ritsema. En zittend: Constan Gabriel, Geesje Mesdag-van Calcar en Jacob Ritsema. Vermoedelijk is de foto gemaakt in de zomer van 1903 bij Gabriel in de tuin. Waarom toen en daar? Geesje Mesdag is in het zwart gekleed, tegen haar gewoonte in, waarschijnlijk wegens de rouw om haar man Taco. Als hij niet voorgaande zomer op 2 augustus was overleden, had hij zeker op de foto gestaan. En mevrouw Gabriel heeft zich nu kennelijk niet uitgedost voor een visite. Misschien is het de viering van Constans verjaardag op 5 juli. Hij overleed heel kort daarna, op 23 augustus 1903. |
||
![]() De schildersvrienden |
|||
buren De echtparen Gabriel en Mesdag bleven buren tot op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Constan Gabriel overleed in 1903. Zijn vrouw Aldegonde is in 1927 in hetzelfde graf bijgezet. Haar inwonende zuster Elisabeth Urbain was haar al in 1909 voorgegaan. |
![]() |
||
Rob en Winky Vetter | |||
Bovenstaand artikel is gebaseerd op materiaal uit de families Gabriel
en Ritsema en uit openbare archieven, en op de onderstaande publicaties. |
Zie ook
in het Webmuseum - een overzicht van schilderijen door Gabriel - een studie naar de schilderlocatie van enkele verwante werken van Gabriel - de juiste voor- en achternaam van de schilder - net als Constans vader was de beeldhouwer Fré Jeltsema een Prix de Rome-winnaar - de biografie van Jacob Ritsema |
||