LEESTAFEL

 

naar overzicht leesstukken

TOCH WERKTEN ZIJ IN HEEZE
Schildersdorp Heeze
Op de tentoonstelling "... toch wilde ik in Heeze werken" in Helmond (1985 - 1986) hing nogal wat werk van schilders uit de Haagse School. Van de grote P.J.C. Gabriel waren er tekeningen met voorstellingen uit Heeze en Leende. (Fig. 1) Van andere leden van Pulchri Studio werden er schilderijen met Heezer onderwerpen geëxposeerd, onder meer van Jacob Ritsema, Victor Bauffe, Suze Robertson, om een paar vrienden te noemen van Taco en Geesje Mesdag. Van de beide laatsten hingen er echter geen in Heeze gemaakte stukken, omdat men niets had kunnen vinden. Toch moet zulk werk er zijn want in de jaren 1890 kregen zij belangstelling voor Brabant, en met name Heeze, zoals blijkt uit een door Geesje in 1903 ingevulde enquête. (Fig. 2)
Den Haag had zijn landelijke aspect verloren: al in 1876 stond er een gasfabriek waarvoor Jacob Maris oogkleppen heeft moeten opzetten om de schoorstenen niet te zien bij het schilderen van zijn beroemde "Slatuintjes" met de imposante stellingmolens de Haas en de Haan op de achtergrond. Heeze was daarbij vergeleken nog een onbedorven paradijs. Het was onbereikbaar per openbaar vervoer, en er was geen aansluiting voor telefonie en telegrafie. De schilders die van ver kwamen, moesten wel in Heeze of omgeving in de kost. Bij particulieren als ze krap bij kas zaten, in Hotel Van Dijk of Hotel Van den Berg als ze wat meer konden betalen. Dat laatste was bij de voormalige bankier Taco Mesdag zeker het geval, maar helaas is er niets over bekend; er is geen administratie van bewaard gebleven.

Figuur 1. P.J.C. Gabriel, Dorpsgezicht in Leende

Taco en Geesje Mesdag in Heeze
Door ons onderzoek naar leven en werken van het echtpaar Taco en Geesje Mesdag kennen we nu van Taco zeven titels van Brabants werk, voornamelijk verkregen uit catalogi van tentoonstellingen. In 1893,1895 en 1899 hingen onder andere bij Pulchri van zijn hand doeken met titels als "Studie (N.Br.)", "Duinen in Noord-Brabant" en "In Noord-Brabant". Van Gabriel, die al veel langer in Brabant kwam, is bekend dat hij in 1895 "Heeze, put langs boerenwoning" heeft gemaakt. In datzelfde jaar exposeerde Taco werk uit Brabant. Het is heel waarschijnlijk dat Gabriel en Taco en Geesje Mesdag elkaar toen gezelschap hebben gehouden. De echtparen Mesdag en Gabriel waren namelijk zeer goed bevriend. Ze waren in Den Haag buren en zijn zelfs naast elkaar begraven. En ook Jacob Ritsema, die als leerling zelfs een tijdje bij Gabriel in huis heeft gewoond, was misschien van de partij. Pas na Taco's dood heeft Geesje op de zgn. eretentoonstelling, gewijd aan zijn werk, de overige in Brabant gemaakte schilderijen tentoongesteld, namelijk Hooge Heide, 't Oude Molentje, Landschap en Molentje bij Leende.
Bij ieder nieuw schilderij dat we opsporen proberen we natuurlijk of we het kunnen identificeren met een van de gevonden titels. Dat valt niet mee, omdat een titel soms heel vaag is zoals Landschap bij Zeegse, of alleen maar Heidelandschap. Maar ook titels als het Oude Molentje, of Molentje bij Leende geven problemen, omdat er zo veel molens bestaan. Die laatste denken we toch te hebben geïdentificeerd.

Figuur 2. Deel van door Geesje Mesdag ingevulde enquête

Standerdmolen
Bij Leende stond sinds de negentiende eeuw een standerdmolen midden op de heide. (Fig. 3)
In 1937 werd hij gerestaureerd, maar na de rampzalige storm van 1940 is hij niet meer opgebouwd. Een standerdmolen is een historisch type molen, waarbij het molenhuis als een geheel draait om een staander, een zware as op een piramidevormig voetstuk. Dit soort molens is nu vrijwel uitgestorven, maar in de provincies Noord-Brabant en Gelderland was het tot aan de komst van andere krachtbronnen in de twintigste eeuw sterk verbreid. Ieder dorpje had er wel een, en als de vraag dan ook zou luiden "in welk dorpje stond de molen van figuur 4", was het haast onmogelijk om dat te beantwoorden. Onze vraag is echter slechts: "kan dit schilderij 'Molentje bij Leende' voorstellen?"
De hoogte van een standerdmolen is twintig tot dertig meter. Toch is het verkleinwoord "molentje" in de titel geen argument tegen identificatie. Ook al had hij dan een vlucht (spanwijdte van de wieken) van wel 26 meter, er was geen andere molen bij Leende. Maar in Den Haag kende Taco de bovengenoemde stellingmolen de Haan, een molen van 50 meter hoog, en dan heette deze natuurlijk klein. De staartbalk, waarmee de molenaar de molen naar de wind draait, is getekend zonder de trap die daar altijd over heen loopt. Dat lijkt gedaan om het beeld niet rommelig te maken. Bij zijn Molen te Twello, die we hebben kunnen traceren en met een foto onmiskenbaar hebben geïdentificeerd, heeft Taco zo'n trap wel degelijk geschilderd. Terloops manifesteerde Taco zich daar als een schilder die zich heel dicht aan de werkelijkheid houdt.
Het schilderij van figuur 4 stelt een molen voor midden op de hei, en hij is ook van het standerdtype. De kans dat Taco Mesdag nog meer schilderijen heeft gemaakt die aan deze omschrijving voldoen is klein. De identificatie lijkt volstrekt gerechtvaardigd. Dus, dit is het Molentje bij Leende? We speculeren van wel, want in een overzicht van standerdmolens is die van Leende de enige die op een kale hei lijkt te staan ver van de dorpsbebouwing.
Een ooggetuige zou de zekerheid kunnen versterken. De inmiddels bejaarde zoon van de toenmalige molenaar antwoordt op onze vraag alleen: "Zou kunnen".

Figuur 3. Heidemolen bij Leende

Beeldanalyse
Er zijn dus geen strijdige aanwijzingen. Op het eerste gezicht geeft de hei weinig aanknopingspunten voor bevestigende identificatie. Op het eerste gezicht! Want bij nadere beschouwing vertoont zo'n heidelandschap toch een groot aantal kenmerkende details. We hebben te maken met een schilder die de werkelijkheid natuurgetrouw probeert vast te leggen, maar hij zal op sommige punten afwijken als het hem goed dunkt, en we mogen geen fotografische overeenstemming verwachten. Maar Taco ging vast minder ver dan de door hem bewonderde Jacob Maris die zijn topografische compilaties verdedigde met "Waarom zou ik zelf mijn eigen steden niet mogen bouwen?"
We zien dus een standerdmolen op een hoog punt van een kale hei zonder bebouwing. Links daalt het land plotseling vrij sterk, want van een dichtbij huis of schuur zien we alleen het dak. Op de voorgrond een zandplek met een karrespoor, kennelijk een primitieve weg die zich voor de molen langs slingert. De wieken zullen in een westverwante richting wijzen. In het midden van het doek een heuveltje, en rechts een klein vergezicht over de heiderug heen naar een wazige verte, met een donkere streep die dorpsbebouwing suggereert. Vlak er voor een lichte plek als van een akker met gewas. Helemaal rechts een houtwal, met daar voorlangs wittige veegjes, en een deukje in de heiderug: een pad! Een ervaren wandelaar weet de kleine aanwijzingen in het terrein te duiden.
Bij een molenhoogte van ongeveer 26 meter moet de schilder op grond van perspectiefanalyse twee- tot driehonderd meter weg gezeten hebben. Wat ons verbaast is dat er geen toren aan de horizon te zien is, wat men wel zou verwachten bij een oostelijke kijkrichting. De afstand tot de St. Petrus Bandenkerk in het dorp Leende met zijn toren van 70 m hoog, kan volgens de kaart hoogstens 1 kilometer geweest zijn. Die toren zou op het schilderij ongeveer net zo hoog moeten uitvallen als de molen, bij de genoemde afstanden. We hebben bij wijze van proef zo'n toren in de reproduktie getekend: het hele effect van eenzaamheid op een verlaten hei, Taco Mesdags geprefereerde thema, wordt op slag te niet gedaan ten gevolge van de suggestie van een dorpskern om de hoek. Zou Taco de kerk opzettelijk hebben weggelaten, of is er toch iets vaags te zien aan de horizon, een schim van een toren?

Figuur 4. Taco Mesdag, Molentje bij Leende, particuliere collectie

Aquarel
Het probleem met de schilderijen van Taco en Geesje Mesdag is dat zij zelf geen documentatie hebben achtergelaten en dat er geen mensen meer in leven zijn die verklaringen kunnen geven over de geschilderde objecten of hun lokatie. Het traceren moet zich baseren op veronderstellingen en gissingen. Dat daarbij fouten kunnen insluipen is geen wonder. Zeker is in elk geval dat Taco een schilderij gemaakt heeft met de titel Molentje bij Leende, zoals we zagen. Dat staat in de catalogus van de tentoonstelling in 1902 ter nagedachtenis bij zijn overlijden. Een recensie van die tentoonstelling in het tijdschrift Wereldkroniek spreekt over dit schilderij, en zegt dat hetzelfde onderwerp terugkomt in een ander catalogusnummer, waarvan de titel 't Oude Molentje is. Daar begint het raden: is dat een schilderij op dezelfde lokatie of gaat het ook over een molen maar dan elders? Wij denken het eerste, want er is een vermelding van een aquarel "Molentje bij Leende" op een tentoonstelling in Londen. Welnu, die aquarel is onlangs opgedoken en de voorstelling doet zo sterk denken aan Molentje bij Leende dat er voor ons geen twijfel is. (Fig. 5) We veronderstellen dat de aquarel een voorstudie is voor het olieverfschilderij, een gebruikelijke – maar niet universele – werkwijze van schilders in die tijd. Een aquarel kan nog dezelfde dag voltooid worden, terwijl olieverf per kleur soms dagen uitharding vereist. Dat is ook de reden dat schilders vaak een paar doeken tegelijk onder handen hebben. Van Taco Mesdag zijn toevallig ook een aquarel en een olieverfschilderij van de molen van Twello bekend.
Wat u natuurlijk meteen opvalt bij vergelijking van figuur 4 en 5 is de kerk. Op de aquarel is hij duidelijk aanwezig, een graad of dertig rechts van de molen, maar wel te klein. Op het olieverfschilderij is er weinig of niets van te zien. Aanvankelijk meenden we daar nog een schim van de kerk aan de horizon te ontwaren. We opperden de veronderstelling dat Taco Mesdag de eenzaamheid van de heide wilde benadrukken door de kerktoren niet waarheidsgetrouw weer te geven. Nu denken we dat het reden voor hem is geweest om de kerk helemaal niet af te beelden. Wat wij voor een schim van een toren aanzagen is bij nadere beschouwing vermoedelijk niet meer dan een misleidend glimlichtje op een bolletje verf plus een craquelure in de vorm van een torenspits. Er is wel een streepje verf op die plek aan de horizon, dat bebouwing van het dorp suggereert.

Figuur 5. Taco Mesdag, aquarel,Galerie Ruigewaert

Leende, geen twijfel
De aquarel beeldt onmiskenbaar de heimolen van Leende uit, en het olieverfschilderij is op zijn beurt onmiskenbaar gebaseerd op de aquarel. Het standpunt van de schilder voor de aquarel lijkt ergens langs het brede exploitatiepad te zijn dat ook op een foto van rond 1930 te zien is (Fig. 6). Het onderstel van de molen is duidelijk ongedekt op Taco's aquarel, en – iets minder duidelijk – op het olieverfschilderij, beide daterend uit de jaren voor 1900, in tegenstelling met de foto van rond 1930. Maar zoiets wisselde nogal eens; soms hield een mulder kippen in het onderstel. Taco heeft op de aquarel dus wel een kerk aan de horizon gezet, rechts van de drie grote bomen. Links van de molen, zowel op de foto als op de aquarel, steekt het dak van een huis boven de heuvel omhoog. Dat is dan ongetwijfeld ook weer hetzelfde dak als op het olieverfschilderij. Overigens heeft Mesdag voor dit laatste schilderij een romantischer heidepad geschilderd dan voor de aquarel, en hij heeft het landschap ook veel gedetailleerder uitgewerkt.
Op een historische stafkaart van Leende (Fig. 7) laat zich een positie voor Taco's olieverfschilderij aanwijzen die de opgesomde kenmerken goed kan verklaren: bij de aanduiding 25,7 ongeveer 300 m links van de Heimolen.

Figuur 6. Ansicht met molen van Leende, rond 1930

Derde Heimolen
We denken nu zelfs een derde schilderij gevonden te hebben met daarop de Heimolen (Fig. 8), een uitzonderlijk herkenningspunt voor het gebied van Leende. Het is een klein werkje en de textuur van de ondergrond (marouflé, linnen op paneel) verhindert fijne details op het middenplan, zodat het zelfs niet zo eenvoudig is om de molen te herkennen. Het paneeltje is ongesigneerd, zoals men vaak olieverfstudietjes ongesigneerd liet. Het is jarenlang in het bezit geweest van de grande famille Mesdag, die het aan Taco toeschrijft. Maar helaas weet men
daar geen uitsluitsel te geven over de lokatie. Het beeldt een spaarzaam gestoffeerde kale hei uit rondom een verafgelegen molentje waarvan slechts de wieken boven de horizon uitsteken. De vooruitspringende bomenrand op een smalle hoogte links in het beeld, kennelijk een van die hakhouten perceelscheidingen, lijkt te corresponderen met de houtwal rechts op het olieverfschilderij van figuur 4. Alles bij elkaar betekent dit voor de plaats van de schildersezel: een hoog standpunt, een afstand tot de molen van ongeveer een kilometer, en een kijkrichting van oost naar west. Is het gewaagd om te veronderstellen dat Mesdag het heeft geschilderd vanaf de toren van de kerk in Leende, die inderdaad torenrampjes heeft in de westelijke richting op 10 en 20 meter hoogte?

 

Figuur 7. Stafkaart omgeving Leende van 1897 - 1912

Figuur 8. Olieverfstudie Taco Mesdag, particulier bezit

 

Geesje in Heeze
Geesje Mesdag-van Calcar heeft pas in 1904 een werk onmiskenbaar uit Brabant tentoongesteld: "Heeze, arbeidershuisje". Dat ze al eerder in Heeze was geweest bewijst het bericht in de Meierijsche Courant van 20 december 1893 dat mevrouw Mesdag-van Calcar een schilderij beschikbaar had gesteld voor de verloting door het Damescomité ten behoeve van de armen. Ook uit andere bronnen weten we dat Geesje een lieve vrouw was, en dat ze iets voor andere mensen over had. Nu was het voor haar, die weliswaar "kunstschilderes" als beroep opgaf, maar niet van haar werk hoefde te leven, gemakkelijk genoeg om een schilderij af te staan. Aan de andere kant hadden de armen dat ook wel verdiend aan de schilders, die hun armzalige maar schilderachtige woninkjes zo vaak als onderwerp hadden geëxploiteerd.
Het is jammer dat de uitgever van "Reisgids Fop Smit & Co, geïllustreerd door Hollandsche Meesters, leden van Pulchri Studio", geen titels of plaatsnamen bij de onderdelen van deze collectie pentekeningen heeft vermeld. Er is daarbij een tekening van de hand van Geesje waarop wij de Kruiseik van Heeze herkennen.



Figuur 7. Geesje Mesdag-van Calcar, pentekening Reisgids Fop Smit
Toeristische attractie
Geesje was altijd bijzonder geïnteresseerd in de levende natuur, en zal zich deze boom zeker hebben laten aanwijzen door trotse Heezenaars. De imposante meerstammige eik stond op een vijfsprong net ten westen van de dorpskern Heeze, tot hij in 1919 geveld werd. Hoewel het geen fotografische reproduktie van de Kruiseik is, vertoont Geesjes boom vijf significante overeenkomsten: de bolvormige ingehapte gestalte van de kroon, de boomsoort zomereik, de meervoudig vergroeide stam, het ronde heuveltje aan de voet, de weg die zich om de boom slingert. Een ding klopt niet met de foto en de kaart: er stond geen huis naast. Maar waarom zou Geesje niet zelf haar eigen dorpen mogen bouwen? Ze heeft een collage gemaakt van een toeristische bezienswaardigheid, de Kruiseik, met op het tweede plan een Brabantse boerderij als nog een bezienswaardigheid: Groeten uit Heeze.

Ook van Heeze hebben Taco en Geesje Mesdag dus sporen achtergelaten. Als er nog eens opnieuw een tentoonstelling over dit schildersdorp komt, zal het voor de organisatoren wat makkelijker zijn om daadwerkelijk op de wand te laten zien dat ook zij
... toch in Heeze werkten.

Rob en Winky Vetter



Figuur 8. Kruiseik te Heeze
Dit artikel is een bewerking van de publicaties die in december 2002 en september 2004 zijn verschenen in de Heemkronyk (Heeze-Leende)
Het schilderij Molentje bij Leende (fig. 4) en de aquarel (fig. 5) hangen in de Pulchrizaal

1 augustus 2006, 15 jan 2012
www.mesdagvancalcar.nl