LEESTAFEL



naar overzicht leesstukken

                   
  MANET EN HET REALISME

Voorjaar 2011. De schilder Manet (1832 - 1883), "Inventeur du Moderne", wordt geëerd met een grote overzichts-tentoonstelling in het Musée d'Orsay, Parijs. Alle kranten en tijdschriften besteden veel aandacht aan de "uitvinder" van het "realisme en lichteffecten in een losse schildertoets" zoals de NRC schreef.

Manet ondernam regelmatig reizen naar het buitenland om daar in de musea schilders te bestuderen. Kopiëren, zo leerde je het vak. Hij verbleef vaak in Holland voor de werken van Frans Hals.
Het is interessant om te zien hoe, omgekeerd, zijn invloed op de schilders in het Webmuseum MesdagVanCalcar is. We beginnen met voorbeelden van deze kleine meesters om te eindigen met de grootmeester, zoals in een bioscoop met de hoofdfilm.
 





Frans Hals, Jongeman in het grijs
Dresdener Gemäldegalerie


 
 
realisme
In de loop van de negentiende eeuw ziet men een verandering optreden in de kunstopvatting van schilders, in de hele westerse wereld, maar met brandhaarden vooral in Frankrijk. Deze beweging, het realisme, verzet zich tegen de tradities die in de academies voor beeldende kunst worden beleden, waar hoogleraren prediken dat verheven onderwerpen geput moeten worden uit de bijbel en de klassieke oudheid of de geschiedenis. De jonge schilders verwerpen die eerbiedwaaardige thema's, en kiezen voor de realiteit van het hier en nu, en schromen niet maatschappelijke tegenstellingen of andere culturen daarin te betrekken. De onderwerpen, en dan speciaal van figuurstukken, moeten ingebracht worden door het leven van alle dag. Men wil landschappen niet verzinnen, maar uitbeelden door nauwkeurige waarneming ter plaatse. en ook weer niet met een fijn penseeltje, integendeel met de "losse toets".
Dat is geen collectieve beslissing die van het ene op het andere moment zijn beslag krijgt. Er is ook niet één uitvinder, hoe belangrijk een gangmaker ook kan zijn. Het doet enigszins denken aan een zwerm vogels in een weiland. Af en toe vliegt er een vogel op, of een klein groepje, om even later weer neer te strijken. Pas na veel geharrewar stijgt ineens de hele menigte als één grote wolk op.
Of neem een groepje hangjongeren. Ieder ogenblik start er een brommer, nu en dan keert er weer een in de groep terug. Tot het hele gezelschap zich plots met onbekende bestemming in beweging zet.



 
  discussies
Op het eerste gezicht lijkt het dat figuurschilders, die niet langer willen kiezen voor bijbelse onderwerpen, weinig invloed kunnen hebben op het aparte wereldje van landschapschilders. Maar bij nadere beschouwing wordt het afbeelden van een molen in de polder juist aangemoedigd doordat verheven thema's niet langer verplicht zijn. Volgens oude tradities was een landschap alleen goed genoeg om de achtergrond te vullen van enkele bijbelse of koninklijke figuren op de voorgrond van het schilderij. Juist Nederlandse landschapschilders van de zeventiende eeuw – Ruisdael, Hobbema, Potter, Van Goyen – hadden al heel vroeg begrepen dat dit een achterhaald standpunt was. Ze werden wereldwijd bewonderd. Maar ook gecritiseerd vanwege hun gebrek aan verhevenheid.




Tegengestelde meningen beheersen de kunstwereld. Wat zullen ze door elkaar heen geschreeuwd hebben in dat Café de Guerbois aan de Rue des Batignolles, de wijk waar Manet zijn atelier had. Via ooggetuige Dora weten we dat ook in villa Geesina de schilders Taco en Geesje Mesdag met hun collega's geanimeerde discussies voerden over de schilderkunst.

 
villa Geesina, woonhuis-atelier Taco en Geesje Mesdag


 
 
J.W. Bilders, De plas te Oosterbeek
Taco Mesdagcollectie Groninger Museum
Barbizon
Manet huldigde de principes van het realisme. Hij wordt niet tot de impressionisten gerekend, maar hij droeg bij tot het ontstaan van de stroming van het impressionisme doordat hij een groep opstandige jonge schilders om zich heen verzamelde en hen aanmoedigde. Overigens in wederzijdse beïnvloeding, in wisselwerking. De impressionisten baseerden zich op een aantal halfbegrepen elementen van de theorie van licht en kleur, en de werking van het oog. Wat niet verhinderde dat ze hele mooie en interessante werken produceerden. De onderwerpen liggen in het hier en nu, net als bij het realisme. Het meest opvallende is de weergave van het licht met streekjes verf, waardoor de contouren van voorwerpen vaag zijn. Dat correspondeert trouwens goed met de gezicht-scherpte die in niet veel meer dan 1 graad van het gezichtsveld geconcentreerd ligt. De impressionisten wilden de pioniers zijn die de mensheid het kleurenzien zouden leren. Maar hoe relevant is kleur? Hedendaagse zaken zoals een gekleurde zonnebril, monochromatische natrium-verlichting en zwartwit foto's blijken geen bezwaar voor het oog om de wereld te herkennen.
Zuur voor mensen als Paul Signac dat speciaal het afbeelden met kleine stipjes primaire kleur pas succesvol is geworden met de komst van de computer! Kijk maar met een sterke loep naar een schilderij op het beeldscherm.
Het impressionisme ving aan met een stemmingsvolle, mistige ochtend op het water, en kenmerkt zich door opgewekte kleurrijke zonnige taferelen overdag, en feeërieke feeststemming 's avonds in café's en theaters. Dat was rond 1870.
Maar al eerder, ongeveer vanaf 1835, begon in Frankrijk de School van Barbizon het landschap te schilderen in de stijl van het realisme.
De Nederlanders die in de zestiger jaren in Oosterbeek rond Bilders gegroepeerd waren, en later, zeg 1870, de harde kern vormden van de Haagse School, Roelofs, Mauve, de Marissen, Gabriel, Israëls, HW Mesdag, streefden allemaal naar dat ideaal: de natuur en het landleven zo getrouw mogelijk weer te geven, liefst de stemming ervan proberen te vangen, met een globale penseelstreek en sterke lichtcontrasten.



 
  Geesje Mesdag
Taco en Geesje Mesdag, aan wie dit Webmuseum zijn naam ontleent, hebben nog een "bedevaart" naar Barbizon gemaakt in 1901, toen dat allang niet meer in het middelpunt van de belangstelling stond, maar er een periode was aangebroken waarin modieuze schilderstromingen elkaar sneller begonnen af te wisselen dan de lengte van de damesrok.
Een van haar schilderijen die Geesje van die reis heeft meegebracht heet Bos van Barbizon. Dat is een goed voorbeeld van een onderwerpje uit het dagelijks leven, ver verwijderd van zaken die wereldgeschiedenis zullen schrijven – hoe zoiets ogenschijnlijk banaals als een boswandeling een mooi schilderij kan opleveren. Precies wat die schilders toen bedoeld hadden.
In Barbizon kon je leren wat de Haarlemse schilder Van Mander 300 jaar eerder al had geschreven: werk naar de natuur!



Geesje Mesdag-van Calcar, Bos van Barbizon, Webmuseum MVC


 
 


Taco Mesdag, Winter bij Vries, Groninger Museum
Taco Mesdag
Taco Mesdag debuteerde al op Levende Meesters in 1848. De kans dat hij invloed zou ondergaan van Manet was alleen daardoor al niet zo groot. Maar hij werd wel meegenomen door de vernieuwingsgolf die door de hele Europese schilderkunst spoelde: zo precies mogelijk op het doek zetten wat je ziet, en niet zozeer wat je fantaseert. Van zijn vriend en raadgever Constan (P.J.C.) Gabriel heeft hij vermoedelijk ook de techniek geleerd om snelle olieverf- schetsjes in het deksel van een schilderskist te maken. Dat is wat Gabriel adviseert in een brief aan Geesje:
– houd u verder bezig met kleineren die, van die groote zijn om in drie vloeken en een zucht, vergeeft mij die banale uitdrukking, indrukken, voorbijgaande effecten, op het doek te werpen. –
Dat is een uitstekende manier om een stemming in de natuur vast te leggen, zelfs als je dat later in een atelier thuis uitwerkt. De impressionisten maakten het hele schilderij af "en plein air". Dat is iets waar Manet maar moeilijk toe te bewegen viel, al probeerde Berthe Morisot hem zover te krijgen. Hij was toch primair een atelier-man. Ook Taco werkte veel in het atelier uit. Zijn landschap in de sneeuw met wegrijdende kar is zo'n stemmingsvol schilderij.



 
 

Constan Gabriel, En pein air
Teylers Museum
Constan Gabriel en Jacob Ritsema
Gabriel heeft veel invloed gehad op de schilders in het Webmuseum. Hij was Geesje Mesdags leraar, gaf adviezen aan Taco Mesdag, was ook de leraar van Jacob Ritsema, die op zijn beurt weer vaak om raad gevraagd werd door zijn zuster Coba.
Constan Gabriel was met zijn schetsboek een echte buitenschilder. En dat heeft hij overgebracht op Jacob Ritsema. Dat is goed te zien op de symmetrische illustratie hiernaast. Constan schildert zichzelf – Jacob schildert zijn leermeester. Buiten.
De beste methode om de werkelijkheid te respecteren, en het landschap niet te gaan zitten verzinnen!
Toch zijn er redenen om te geloven dat althans het landschap van Jacob verzonnen is. Het perspectief klopt niet erg voor de hooitas. En welke boer maakt er nou een hooitas in zo'n leeg landschap, ver van iedere boerderij?
Gabriel schilderde dus in de stijl van het realisme. Het is de vraag of hij dat in Oosterbeek geleerd had. Voor 1850 koos hij al voor de natuur als leermeester. Misschien heeft Gabriel in 1844 toch wel iets van zijn leraar Koekkoek aangenomen, al wil hij als rechtgeaarde puber daar niet van weten. Koekkoek schreef in elk geval in 1841 over de noodzaak om naar de natuur te werken en veel buiten te studeren. Dat zegt nog niets over de onherbergzaamheid van het landschap, de dreiging van de wolkenlucht, de tomeloze groei van bomen, de verlatenheid van de wandelaar. Maar de natuur is daarmee spaarzamer dan de fantasie.
Dat heeft het realisme begrepen.




Jacob Ritsema, Gabriel buiten schilderend
Gemeentemuseum Den Haag
 
 


Coba Ritsema, Meisje met kat, Heino De Fundatie



 

Coba Ritsema
Coba Ritsema was te jong om de impressionisten nog bij leven ontmoet te hebben. Maar ze spreekt met grote waardering over tentoonstellingen in de jaren 1920 - 1930 van Renoir, Manet, Degas, Sisley en Delacroix.
De impressionisten hadden een diepe indruk op haar gemaakt, vertelde ze tijdens een interview voor de krant. Vooral Manet, en dat was eigenlijk altijd zo gebleven.
Ze heeft haar kleurgebruik door hem laten beïnvloeden. En ook haar soorten onderwerpen vertonen een parallel.

In Meisje met kat (opgenomen in de Coba Ritsemazaal van het Webmuseum) herkennen we wel wat van die bewondering voor Manet. Denk aan La Lecture, Le Balcon, Mme Manet sur un divan.

 
  Fré Jeltsema
De beeldhouwer Fré Jeltsema heeft de academische tradities veel langer aangehouden, en pas tegen 1920 lijkt hij zich daarvan wat losgemaakt te hebben. Saillant detail is, dat hij sterk bevriend was geraakt met zijn leraar beeldhouwen op de Academie in Amsterdam, Ferdinand Leenhoff, die een zwager was van Manet, en die figureerde als één van het viertal op Manets Déjeuner sur l'herbe. Tijdens zijn Prix de Rome-jaren in Parijs kwam Fré regelmatig over de vloer bij Leenhoff, die toen weer in Parijs woonde, en heeft hij daar zelfs een tijdlang Leenhoffs atelier ter beschikking gehad. Manet was al 20 jaar eerder overleden, maar de discussies in dit milieu zullen vast nog niet verstomd zijn geweest.

Het lijkt er op dat er geen directe invloed van Manet op de hier genoemde kunstenaars aanwijsbaar is, met uitzondering van Coba Ritsema. Het is vooral de school van Barbizon, die hun het realisme gebracht heeft. Heel opvallend ontbreekt Manet ook in de collectie van H.W. Mesdag, die talrijke werken van Franse meesters telt.






Edouard Manet, Déjeuner sur l'herbe
Musée d'Orsay
 
 


Edouard Manet, Un bar aux Folies-Begère
Courtauld Institute Galleries

barmeisje
Tegenwoordig komt men topstukken van Manet op iedere schrede tegen, Déjeuner sur l'herbe – Le Balcon – Olympia – Un bar aux Folies-Bergère. Maar in de tijd van hun eerste expositie ontmoetten al deze werken heftige tegenstand bij de critici en het kunstminnend publiek.
Ook nu nog kan men lezen dat Manet de regels van het perspectief niet in acht genomen heeft; het spiegelbeeld van de barjuffrouw zou kleiner moeten zijn door de grotere distantie. Nameten leert ons echter dat de juffrouw wel degelijk 10% kleiner is geworden. Ook leest men dat ten onrechte de heer met hoed niet, nu op zijn rug gezien, voor het barmeisje afgebeeld staat. De grap van Manet, dat de beschouwer zelf die heer met hoed is, en dus alleen zijn spiegelbeeld ziet, dringt niet erg door.
 
  afwaskwast
Olympia wist, in tegenstelling met Déjeuner sur l'herbe, in 1865 de jury voor toelating tot de prestigieuze exposities in de Salon wel te passeren, maar kreeg het in krantenkritieken zwaar te verduren. Volgens de toenmalige recensenten was dit geen verfijnde dame uit de oudheid maar een eigentijdse hoer, die de beschouwer brutaal aankijkt. En ze ligt daar, geschilderd met een "afwaskwast", te wachten op haar volgende klant, die zich al aandient met een bos bloemen binnengebracht door de zwarte kamenier. Er was voortdurend irritante ongefundeerde kritiek.

 



 
 


Gustave Courbet, De slaap
speelkaart
De begaafde schilder Courbet vond Olympia te plat, en te vlak, en sprak met ongeremde overdrijving over een "speelkaart". Dat Courbet meezingt in het koor der criticasters is eigenlijk een onaangenaam trekje van hem. Je zou verwachten: de realist Courbet steunt Manet, een medestander. Maar Courbet zag zich zelf, geloof ik, meer als de eigenaar van het Realisme. En dan was Manet tegenstander.
In 1866 kwam Courbet, om Manet de loef af te steken, met een voor negentiende-eeuwse ogen nog veel schandaliger werk, twee in het vrijen verstrengelde Lesbo's. Vergeleken daarmee is Olympia een kuise kloosterzuster. Trouwens, hij hield zich ook niet erg aan zijn eigen principes. Zijn werken Slapend meisje en Vrouw met papegaai tonen weliswaar zeer aanlokkelijke vrouwen, maar met opgepompte borsten ontsnapt aan de zwaartekracht, en met weelderige haardos gedrapeerd als een pauwenstaart. Dat is een idealisering van het vrouwenlichaam, waaraan het realisme, in reactie op de klassieke oudheid en de renaissance, nu juist wilde ontsnappen.


 
  aankijken
Manets model, Victorine Meurent, toont met een zeer levensechte huidskleur het lichaam van een negentienjarig meisje volgens de jaartallen, al heeft de schilder haar gezicht er een jaar of tien bij gegeven.


Aangekeken worden, voelt een mens als bedreiging. In
sommige milieus kun je iemand beter niet langer dan
 
vluchtig aankijken als je niet in een vechtpartij verzeild wilt raken. De blik vanuit een schilderij heeft niet die psychologische kracht als in het echt, maar bij een levensgroot portret is het effect toch wel sterk. Mensen willen niet betrokken raken in een seksueel geladen situatie, dan willen ze liever gluren. Dus de kritiek van 1865 is in dat opzicht te begrijpen – maar ook niet meer dan dat.


 
 
Vier schilders van Pulchri Stiudio verkleed in historische costuums, Dordtse Kamer, Antiekzaal Webmuseum MVC.
Mensen in een gezelschap kijken elkaar als regel niet aan, hun blik dwaalt in de verte.


 
  staren
Inderdaad kijkt Olympia ontegenzeggelijk in de richting van de beschouwer. Maar als ze lag te wachten op de volgende klant was haar aandacht ongetwijfeld op de binnengebracht bloemen gericht geweest.
Olympia kijkt overigens eerder gereserveerd dan brutaal. Voor "brutaal" zou de kin wat naar voren gestrekt moeten zijn. Er zijn geen plooitjes rond de mond of de ogen. Wel zijn de ogen wijd geopend. Zoals Manet gezichten trouwens vaak schilderde,
 
behalve de vrouw links op het Déjeuner. Men was in 1869 geïrriteerd over de onaangedane gezichtsuitdrukking van de personages op "Le Balcon". De blik van de barjuffrouw op Un bar aux Folies-Bergère, en van de jongeman op Le Déjeuner dans l'atelier zijn ook "heel ver weg". Manet wilde gewoon schilderen wat hij zag, en dat was mogelijk de lege blik der verveeldheid van een model dat al uren heeft moeten poseren in dezelfde houding.


 
 
Edouard Manet,Uitsneden uit Déjeuner dans l'atelier, Olympia, Un bar aux Folies-Bergère, Le Balcon




 
  citaat geen plagiaat
Manet wordt dan wel de grote vernieuwer in de schilderkunst van de 19e eeuw genoemd, maar ondertussen was hij toch ook een grote traditionalist. Olympia is een persoonlijke uitwerking van een klassiek thema, een parafrase van een schilderij van Titiaan. Vroeger beschouwde men zoiets niet als plagiaat, maar als een originele persoonlijke versie van een universeel gegeven. Niet Faust, maar de Faust van Goethe, niet Zittende Jongeling, maar de Zittende Jongeling van Jeltsema.Tegenwoordig kom je dat eigenlijk alleen nog in de jazz of de popmuziek tegen: een liedje dat wereldberoemd is geworden door zeg de Beatles wordt daar "gecovered" door een hedendaagse ster.
Bij Manet is de houding van de naakte vrouw op het bed, zelfs wat betreft haar handen en benen, vrijwel een exacte kopie van de Venus van Titiaan. En de elementen poes op het voeteneinde en het toegewijde kamermeisje op de achtergrond, heeft Manet eveneens overgenomen van zijn schets, gemaakt tijdens zijn buitenlandse kunstreizen. Ook de blik van de liggende Venus van Titiaan is naar de beschouwer gekeerd, al heeft Manet de oogopslag een zeer eigen uitwerking gegeven.



Fré Jeltsema, Zittende jongeling
Foto RTVNoord



 
 
Gustave Courbet, Vrouw met papegaai
Metropolitan Museum of Art
wat zegt het?
Een schilder als Manet die probeert eigentijdse werkelijkheid uit te beelden, heeft er natuurlijk wel een probleem bij. Hij moet de tentoonstellingsbezoeker kunnen uitleggen waar de afgebeelde situatie zich voordoet. Bij het vertalen van een klassiek thema naar het hier en nu is het niet voldoende om een modern gezichtje op het doek te zetten. Bij zo'n klassiek schilderij vraagt de beschouwer zich dat allemaal niet zo erg af. Hij is gewend dat stroken textiel zo door de lucht waaien dat de afgebeelde naaktfiguren zich niet hoeven te schamen. Hij verwondert zich niet meer over grote gezelschappen van ongeklede dames en heren, die dat normaal schijnen te vinden. Hij weet dat het om de schoonheid van het menselijk lichaam gaat, en niet om de werkelijkheidswaarde. Maar bij een schilderij dat in de moderne tijd gesitueerd lijkt te zijn, dringt de vraag zich ineens op: waar kan zich dat afspelen? Het kan niet zo zijn dat Olympia in haar slaapvertrek als dure courtisane ligt te wachten op haar volgende klant. Er is ongetwijfeld geen rijke heer die zich indringend laat aanstaren door zijn buitenechtelijke vriendin, en het over zich heen laat gaan dat een volgende geliefde zich doet aankondigen met een bos bloemen. Tenzij zich een moment later een dramatische scène ontwikkelt. Het lijkt ook onwaarschijnlijk dat de aangekeken heer de schenker is van het boeket, maar dit niet zelf overhandigt. Ook is onaannemelijk dat Olympia de veronderstelde volgende bezoeker ongekleed ontvangt. Die heeft zo zijn trots en wil zijn illusie niet verstoord zien dat hij Olympia verleidt, en niet zij hem.
 
  bewijs
Sommige mensen kunnen een schilderij lezen als een kaartlegster. Een zwarte kat betekent daar: het symbool voor prostitutie. Maar een echte realisme-schilder komt natuurlijk niet met zulke ouwe koek aan zetten. Manet heeft overduidelijk een zwarte kat, en trouwens ook een zwarte kamenier, gebruikt om het contrast met Olympia en het witte beddengoed op te voeren.
Ook Coba Ritsema heeft een meisje met een witte jurk een zwarte kat op schoot gegeven. Maar waarover is Manets kat zo nijdig?

 

Titiaan, De Venus van Urbino, Florence, Galleria degli Uffizi


 
 

Een respectabele kunsthistoricus, P.H. Feist (Het Impressionisme, Taschen, 2002, p.73), geeft weer een ander "bewijs" voor de juistheid van de kritiek van 1865.
Feist suggereert dat ieder ontwikkeld persoon (dus ook Manet) wel wist dat steeds als Titiaan voor een rijke opdrachtgever een Venus schilderde, dat hij diens maîtresse moest uitbeelden – land van Berlusconi ! En dat Manet met zijn kopie dat aspect natuurlijk ook zou overnemen: een Parijse luxe-hoer onder de naam van een Antieke godin.

   
     
 


Edouard Manet, Olympia, Musée d'Orsay


mank beeld
De suggestie dat Manets kopie dus wel een luxe-hoer móést voorstellen is ver gezocht. De parallel is namelijk helemaal zoek. Er is geen opdrachtgever, de schilder neemt zelf het initiatief. Victorine is niet Manets maîtresse maar zijn schildersmodel. Bovendien hoeft Victorine niet onderdanig aan Manets grillen gehoor te geven. Ze is zelf schilder en ze heeft soms zelfs werken op een expositie in de Salon waar Manet is afgewezen. Ze hoeft dus niet een rol beneden haar waardigheid te spelen.
Het kan zijn dat Manet geen minachting koesterde jegens publieke vrouwen. Maar hij was zich er ongetwijfeld van bewust dat zo'n opvatting leefde bij de burgerij, bij de kopers van schilderijen en de kunstrecensenten. En hij zou Victorine zijn geliefde model, die door velen herkend zou worden, niet een rol willen opdringen van een maatschappelijk verachte vrouw. In Dubbelspel, een roman van F.M. Arion die op de Antillen speelt, maken zelfs vrouwen die wel eens wat bijverdienen met betaalde liefde, zich grote zorgen om maar niet voor hoer versleten te worden.


 
 
de ware Olympia

Manet heeft Victorine zo'n waardige rol inderdaad gegeven. De titel van het schilderij wijst op een ambitieus personage. Olympia is geen mythologische figuur of een godin uit de Griekse Oudheid. Het betreft een meisjesnaam, waarvan de herkomst teruggaat op de vrouwelijke vorm van een Grieks bijvoegelijk naamwoord, met de betekenis "van de Olympus". Dat is de berg waar zoals bekend Zeus, Apollo, Aphrodite oftewel Venus, en de overige goden verbleven, overigens in niets gerelateerd aan de Olympische Spelen, die in het stadje Olympia werden gehouden.
De moeder van Alexander de Grote en echtgenote van koning Philippos van Macedonië droeg die naam. In het Frans is het de meisjesnaam Olympe geworden. Dat maakt het aannemelijk dat de figuur op het schilderij niet zomaar een of ander Frans publiek vrouwtje was, maar dat Manet de Macedonische vorstin heeft bedoeld. Een verwikkeling met seksuele connotatie is daarmee niet uitgesloten: Olympia wordt ervan verdacht haar echtgenoot op een hoffeest te hebben laten ombrengen.
 



Griekenland met de berg de Olympus en het stadje Olympia



 
 




  geheime minnaar
Dat zou ook een ongedwongen verklaring bieden voor de twee minnaars die in het schilderij worden gesuggereerd. Philippos is in de kamer aanwezig en trekt Olympia's blik. Tegelijk wordt een bos bloemen binnen gebracht, gezonden door de geheime minnaar Pausanias. Olympia doet of ze het niet ziet, en zint koortsachtig op een uitvlucht.
Hoog spel, dus. En een heel wat verhevener rol dan van een platvloerse prostituée, die op de volgende klant ligt te wachten.
 
  vier probleempunten
Deze uitleg doet recht aan de volgende vier aspecten, waarvan meestal alleen het derde enige aandacht krijgt:
(1) de naam Olympia, (2) het respect dat Manet voor Victorine verschuldigd was, (3) de twee-minnaar situatie die het schilderij suggereert, en (4) de afwezigheid van de vulgariteit van een ordinaire prostituée. Vooral punt 4 is cruciaal. Het moet een voorwaarde geweest zijn voor toelating tot de expositie in de Salon in 1865.
Rond die jaren weigerde de Salon ook weer de Piccolo van Manet. Het nietszeggende onderwerp en de onbeduidendheid van de piccolospeler – in het uniform van weet-ik-het-welk muziekcorps – waren in strijd met de Tien Geboden van het academisme, en wettigden niet het gebruik van de geaccepteerde artistieke middelen, zoals een levensgroot portret, stralende kleuren, diepe contrasten. Een aantal jaren tevoren had Couture zijn voormalige leerling ook al eens laten vallen, toen Manet een doek met een moreel in discrediet gebrachte maatschappelijke randfiguur, de Absintdrinker, op de Salon probeerde te presenteren.
 


Edouard Manet, De Piccolo
Musée d'Orsay



 
 


Titiaan, Venus van Urbino, uitsnede
gewaden worden uit de kledingkist opgediept
 

kritiek verstomd
Misschien is men overal te veel achter gaan zoeken, en ligt Olympia alleen maar te wachten tot het dienstmeisje en het kamermeisje met de jurken komen. Net als de Venus van Titiaan. En ondertussen staart ze dromerig in de verte. In de optiek van Manet kijken de mensen elkaar als regel niet aan. Er is dus niemand anders in die kamer.
Manet had denkelijk simpelweg een mooie vrouw willen schilderen. Daar is hij dan goed in geslaagd.
Olympia was niet bedoeld als een parodie op Titiaan. Veeleer heeft Manet geprobeerd zich te verzekeren van acceptatie, door te leunen op het prestige van een klassieke beroemdheid. Al wilde hij afstand nemen van allerlei brave conventies, of daar misschien wel zachtjes tegen aan schoppen, hij wou toch erg graag op de Salon hangen.
De Salon accepteerde Olympia, maar evengoed bleef een schandaal dus niet uit. Zoals hij inderdaad vreesde, want het schilderij stond al twee jaar als "af" tegen de wand van het atelier.
De publieke weerzin jegens vernieuwing heeft onmiddellijk een uitlaatklep gezocht, en argumenten gevonden. Manet was niet bestand tegen al dat afkammen, en hij is op reis gegaan om zich aan het gekanker te onttrekken.


 
      Dat soort afwijzende kritiek is nu grotendeels verstomd, en op allerlei plaatsen vindt men zoals gezegd reproducties van Olympia als een van de topstukken van de schilderkunst.
Van de hand van een grootmeester van het Realisme,
Edouard Manet.
 
 
Rob en Winky Vetter

         

www.mesdagvancalcar.nl , 15 augustus 2011, 1 maart 2013