LEESTAFEL




naar overzicht leesstukken

THE MAKING OF .... WEBMUSEUM MESDAGVANCALCAR

 
 

Zo is het gekomen

Mensen vragen ons altijd meteen als we ons boek Geesje van Calcar - een echte Mesdag laten zien "Hoe ben je er toe gekomen?" We wilden de schilder identificeren die een Haagse Schoolachtig landschapje gesigneerd had met VAN CALCAR, in hoofdletters zonder voorletter. Alleen "Gesina" Mesdag-van Calcar (1850-1936) kwam in aanmerking, volgens een vermelding bij Scheen, maar het bleek moeilijk om veel verder te komen dan die tien regeltjes informatie. Wel een goed hoofdstuk in De Haagse School in Drenthe, maar geen overzicht van signaturen zoals we, naïef als we waren, hoopten te raadplegen. In de Groninger Archieven troffen we een behulpzame medewerker, die wel even een monografie voor ons uit de kast zou halen. Dat zou ons verbazen! En zie je wel, hij kwam met lege handen terug en een verontschuldigend advies: u zult die monografie zelf moeten schrijven.
Later die dag probeerden we bij een andere instantie nog wat informatie in te winnen. De ambtenaar die ons te woord stond bleek allesbehalve het type van een verkalkte overheidsdienaar. Tijdens het geanimeerde gesprek stelden we ons overmoedig voor als de biografen van Geesje Mesdag-van Calcar. Hij hielp ons spontaan op weg. 's Avonds maakten we al een ontwerp van een oeuvrelijst. Ongemerkt waren we nu echt die biografen geworden.

Daarmee begon een serieuzere fase van naspeuringen in bibliotheken en archieven. Het RKD kon slechts twee afbeeldingen laten zien, en verwees ons beschaamd naar het Panorama Mesdag. Daar wilde men wel een oproep doen onder de aandeelhouders: de indirecte nazaten van Geesjes echtgenoot Taco Mesdag (1829-1902), zijn broer H.W. Mesdag en diens vrouw Sientje Mesdag-van Houten. Maar er kwam geen informatie uit voort, alleen een welgemeende raad om ons in verbinding te stellen met het RKD.
Pas toen durfden we Geesjes (verre) familie lastig te vallen met ons schilderijtje van Van Calcar. Zij beschikten over een schat aan informatie, maar veel daarvan was al in De Haagse School in Drenthe terechtgekomen. Ons voornemen om een monografie over Geesje te schrijven werd met instemming begroet, "we hebben geen geheimen in de familie", maar tegelijk betwijfelden ze of er wel voldoende materiaal voor een boek zou zijn. En dat was waar. Er moest nog heel wat gebeuren.




Een villa als museum

Van Middelburg tot Meeden, van Heilo tot Heeze

Er is nu ruim een eeuw verlopen sinds de bloeiperiode van de Haagse School. Men zou denken dat van de betrokken schilders, zo'n honderd in aantal, de biografieën en overzichtswerken inmiddels op de boekenplank staan. Maar hoewel er de laatste jaren nog regelmatig nieuwe monografieën bijkomen, voor bijvoorbeeld P.J.C. Gabriel, Sientje van Houten, A.J. van Driesten, F.J. van Rossum du Chattel, A.W. van Voorden, is dat voor de meesten niet het geval.

Dit hadden we al gemerkt toen we niet even konden verifiëren of de signatuur van ons schilderijtje van Geesje Mesdag-van Calcar was. Omdat we hardnekkig bleven speuren kwamen we er wel achter dat zij niet de schilder was van onze Van Calcar, maar dat zij een interessante persoon was geweest, die wel een monografie waard was. Die moesten we dus zelf schrijven. Maar overschrijven wat anderen al hebben verzameld aan informatie was er niet bij. De feitjes liggen verspreid over allerlei archieven door het hele land, net als de verblijfplaatsen van de schilderijen, die we hebben kunnen opsporen bij particuliere eigenaars. Dit laatste was een belangrijk, maar zeer tijdrovend onderdeel van het onderzoek. Maar het had ook zijn charme. Het ontlokte een boerenzoon, aan stal en wei gekluisterd, de afgunstige opmerking: leuke hobby hebben jullie, zo kom je nog eens ergens.


Geesje Mesdag-van Calcar
Atelier Rezzago in Vries
Collectie Drents Museum

Boek

Het onderzoek leverde een monografie op van 156 bladzijden, met 150 afbeeldingen. In feite een dubbelmonografie omdat het niet minder over Taco Mesdag gaat dan over Geesje van Calcar. Alle titels van werken van Geesje en Taco die we in archiefexemplaren van catalogi hebben kunnen vinden, zijn bijeengebracht in een oeuvreoverzicht, samen met de gegevens van werk waarvan de verblijfplaats kon worden opgespoord (totaal 350).
We hebben de lokatie van het atelier Rezzago in Vries en Geesjes geboortehuis teruggevonden, hier op de foto.
De studie rekent af met de veel gehuldigde opvatting dat Geesje Mesdag een bloemschilder zou zijn. Uit de statistiek van titels is komen vast te staan dat Geesje onmiskenbaar een landschapschilder is.
Het boek gaat ook uitgebreid in op de geslachtswisseling van de veelbelovende Frederika tot beeldhouwer Frederik Jeltsema, die Geesje als haar pleegzoon aanduidt.
Voor het eerst verschijnt hier de geschiedenis van de Taco Mesdagzalen van het Groninger Museum.
Behalve 1851 als geboortejaar blijkt ook Gesina als voornaam van mevrouw Mesdag-van Calcar onjuist te zijn. Het moet luiden Geesje, kennelijk naar haar grootmoeder Geesje Kleininga. De ijzeren consequentie van een onjuiste naam en geboortedatum kan zijn, zoals we weten sinds het conflict met minister Verdonk over het paspoort van Ayaan Hirsi Ali, dat betrokkene helemaal niet bestaan heeft. Ernstig is ook, dat in beide families, die van allochtone afkomst zijn, met de achternaam is geknoeid. Taco Mesdag stamt af in mannelijke lijn van Hessels, maar de familie is op zeker ogenblik de naam van de moeder gaan voeren, die een nakomelinge is van de uit Antwerpen gevluchte Mesdags. De voorouders van Geesje heetten eigenlijk Lehner. Zij zijn van Zwitserland in Nederland gekomen eveneens tijdens godsdienstvervolgingen. Hier heeft een van Geesjes voorouders de naam van een pleegvader, Van Calcar, aangenomen. We vermelden dit met een zekere schroom, omdat we de juridische implicaties niet overzien, al vermoeden we dat er sinds lang verjaring heeft plaats gevonden. Maar we zouden het vreselijk vinden als door ons toedoen met terugwerkende kracht het Nederlanderschap aan Taco en Geesje zou worden ontnomen.
Geesje en haar man Taco Mesdag hebben geen kinderen gekregen, en hoewel enkele achternichten zoals gezegd een onschatbare bron zijn geweest, was ook in de familie veel kennis verloren gegaan. Brieven, diploma's, onderscheidingen, ze zijn grotendeels verdwenen. En ineens dringt tot ons door dat op heel veel plekken eenzelfde worsteling aan de gang is om gegevens te ontrukken aan de tand des tijds, die al heel veel stuk geknaagd heeft. Over beeldende kunstenaars die nauwelijks een eeuw geleden geleefd hebben. Pieter en David Oyens, Jacob Ritsema, Fré Jeltsema...

 


Geboortehuis van Geesje van Calcar

De overname

Een van de aardige resultaten is dat de uitkomsten van ons onderzoek zo overtuigend zijn dat anderen ze overnemen, waarbij ze zich niet lafhartig achter onze naam verschuilen maar openlijk hun eigen naam vermelden. In het begin leek het nog dat wij misschien iets te overgevoelig, te benepen, te bezitterig waren met wat we als het resultaat van onze inspanning zagen. Zelf hebben we in ca. 300 voetnoten in onze monografie rekenschap van herkomst afgelegd. Maar sindsdien is het al een keer of tien voorgekomen dat personen en instellingen, zelfs gerenommeerde, pogingen hebben ondernomen, en ten uitvoer gelegd, om feiten uit ons onderzoek te publiceren zonder de herkomst te vermelden, of adressen van getraceerde werken, waarvan het verzamelen jaren werk heeft gevergd, te gebruiken alsof het tot het publiek domein behoort. Zoals een fiets die niet op slot staat. Omdat het zo vaak voorkwam, geloven we dat het geen toeval is maar een maatschappelijk verschijnsel, dat zich van verschillende trucs bedient. Zo is er de voorzitter die een acceptabel voorstel doet en zodra hij het materiaal in handen heeft de voorwaarden onacceptabel wijzigt, volgens zijn zeggen gedwongen door een besluit van de ledenraad of door het voltallige bestuur. Een andere truc berust op het vermelden van de bron als een losse toevoeging bij een artikel, zonder het als de bron te noemen. Een argeloze lezer denkt dan dat er meer schrijvers over hetzelfde onderwerp zijn, waarvan die van het artikel hem als belangrijkste voorkomt. Maar volgens de plagiaatpleger had de lezer moeten begrijpen dat die toevoeging de bron was; dat de lezer zo dom is kan hem toch niet verweten worden?

 



De beeldhouwer Fré Jeltsema

Geraffineerd

Een truc die men met succes toepast is, zelf een snufje onderzoek toevoegen bijvoorbeeld door te laten merken dat men het in de Grote Winkler Prins heeft opgezocht. Dan is het toch niet onredelijk de uitkomsten van het onderzoek van iemand anders te beschrijven, zonder nou allemaal haarfijn te gaan uitsplitsen wat van wie komt?

Een volgende truc is heel doortrapt. We spreken af met een deskundige op een gebied van heemkunde om twee samenhangende artikelen te publiceren in een tijdschrift waarvan hij de redacteur kent. Het ene over lokale geschiedenis, het andere over de topografische identificering van een schilderij. In zijn concepttekst, die hij ons voorlegt, blijkt een te groot stuk over onze identificatie van het schilderij te gaan, terwijl de subtiliteiten van schilderijenonderzoek kennelijk een gesloten boek voor hem vormen. En hij vergeet om naar ons te verwijzen, zoals wij in ons parallel-artikel wel naar hem verwijzen. Onze corrigerende aanmerkingen worden echter loyaal zonder discussie aanvaard. Als we later informeren naar de voortgang, heeft hij een teleurstellende mededeling voor ons: het tijdschrift is enige tijd geleden al verschenen en zonder onze bijdrage. En, o ja, zijn artikel is door een fout van de redacteur geplaatst in de oorspronkelijke vorm, zonder onze aanmerkingen. En, o ja, onze foto van het schilderij is daarbij gepubliceerd.

 


Taco Mesdag
Schaapskudde in de binnenduinen
Particuliere collectie

De vermissing

Een pluspunt voor een biograaf is vaardigheid in eierdansen en spitsroeden lopen. Want het komt regelmatig voor dat we wel weten dat iemand informatie of voorwerpen bezit die van belang zijn voor het onderzoek, maar die niet wil afstaan. Waarom iets achterhouden dat licht kan werpen op dit schildersechtpaar? Over een geïsoleerd feit is nooit meer een afzonderlijke publicatie mogelijk, dus het gaat voor altijd verloren.
Om het toch in handen te krijgen moeten we dan diep door het stof, en ondertussen heel beleefd, vriendelijk en opgewekt blijven. En zeer tactvolle, tijdrovende brieven schrijven. Alsof wij profiteurs zijn die dit alles voor eigen gewin doen! In ons plakbandkantoortje is nog nooit een euro winst gemaakt, integendeel. Misschien hadden we beter een paar aardige schilderijtjes kunnen kopen. En hoewel we vaak genoeg waarderende woorden krijgen, vooral van onze vrienden, levert het weinig maatschappelijk aanzien op. We doen het om het gevoel dat Taco en Geesje Mesdag niet verdienen zo maar in de vergetelheid te verdwijnen, en ook om onszelf te laten zien dat het ons lukt.
Die precaire verhouding met mensen van wie we afhankelijk zijn voor gegevens, levert wel eens lachwekkende situaties op.
Op zekere dag waren we de brief kwijt met een fotootje van een schilderij dat we hadden gekregen ondanks de niet zo gladde relatie met de betrokkenen. Opnieuw vragen uitgesloten.
Alle (toen nog maar 6) dikke multomappen 23-rings, doorgekeken op foutief opbergen. Niks. Alle schildersboeken doorgebladerd op het verwerpelijk gebruik van een brief als haastige boekenlegger. Zonder resultaat. Dan de minder waarschijnlijke verblijfplaatsen: alle hobbyboeken over de tuin, over computers. Alle dossiermappen met illustratiemateriaal en over musea.
O, had jij die al doorgekeken? Ja, al twee keer .

 



Geesje Mesdag-van Calcar
Stal met boerenpaar en pluimvee
Collectie gemeente Hoogezand-Sappemeer

De wanhoop slaat toe

Er zijn van de week een paar schildersboeken teruggebracht naar de bibliotheek. Snel op de fiets naar Delft. Gelukkig zijn de boeken nog niet opnieuw uitgeleend. Maar er zit geen brief tussen, geen fotootje. Niets bij Gevonden Voorwerpen.
De brief is toch niet onverhoeds in de prullenbak gegooid? Maar dat kan ik weet niet hoe lang geleden zijn. Kijk dan naar de datum op de brief. Doe niet zo grappig. Probeer je liever te binnen te brengen wat we de afgelopen weken gedaan hebben. Iedere dag kwam er wel een brief over het projekt, of waren we erop uit.
Elke week worden alle prullenmanden geleegd. Iedere twee weken wordt de vuilnis opgehaald. Maar gelukkig, deze week niet want het was Pinksteren geweest, en nu hadden we vergeten om de vuilnisbak op de afwijkende dag buiten te zetten. Dus, met rubberhandschoenen die vieze troep door gewroet, van een hoop links op gespreide kranten naar een hoop rechts. De week trekt voorbij, je herkent de afgelopen dagen. Geen brief ...
Nog een andere meevaller: de oude kranten zijn al een tijdje niet opgehaald. Het is nu haast niet anders mogelijk of Het is op de grond gevallen, en onverhoeds met een oude krant opgepakt en in de krantendoos terechtgekomen. Alle kranten van de laatste veertien dagen opengevouwen en terug. Tientallen enveloppen gevonden, bankreclames, bankstellenreclames, verzoeken om geld. Maar Het is er niet bij.
Er is een spleet onder het bergmeubel. Proef genomen, een dikke brief kan daar in zeilen. Bergmeubel ontruimd. Van zijn plaats. Alleen stof.
Lach er om. Een complete zware werkdag voor twee personen.
Veertien dagen later. Eén tuinboek was blijkbaar vergeten. Toch een boekenlegger.



Taco Mesdag
Schaapskooien te Loenen
Particuliere collectie

Raadsels oplossen

De echte krenten in de pap, die het onderzoek leuk maken, zijn de hardnekkige raadsels die we door speuren klein weten te krijgen, het traceren van een schilderij of het identificeren ervan met een oude catalogustitel. De monografie beschrijft de ontdekking dat een tekening van Geesje en twee schilderijen van Taco de standerdmolen van Twello tot onderwerp hebben gehad. En ook de identificatie van een schilderij van Taco als Molentje bij Leende, een titel die bekend is van de eretentoonstelling na Taco's overlijden. Van dezelfde molen zijn later nog twee werken van Taco gevonden. Ook hebben we de catalogustitels Straatje in Hattem, Schaapskooien te Loenen, en Kanaal bij Scheveningen kunnen identificeren met eerder opgespoorde werken.

In een archief vonden we een foto van een schilderij van Geesje Mesdag, maar het was een zwart-witfoto met een storende flitsreflectie.
Op de achterkant stond een naam, vermoedelijk van de eigenaar of van een kunsthandelaar die ons misschien met de eigenaar in contact zou kunnen brengen. Dat moest met een beetje werk wel te vinden zijn.
Maar - tegenslag - die naam kwam zelfs in het telefoonboek van heel Nederland niet voor. Bij een volgend bezoek aan dat archief merkten we dat we ons 1 lettertje verschreven hadden bij het overnemen van de naam. Die stond wel in het telefoonboek, en gelukkig in een hanteerbaar aantal, een paar avonden bellen. Een telefonade is wel eens interessant. Je hoort de gekste reacties, maar je begint ondertussen het gevoel te krijgen dat je nu zo'n abjecte telefonische colporteur bent waar de mensen een hartgrondige hekel aan hebben. Op zeker moment vielen we zelf in handen van een schimmige scharrelaar, die ons een genealogisch onderzoek wilde aanpraten met een persoonlijk familiewapen in lijst als geschenk.

 


Geesje Mesdag-van Calcar
Kerk van Vries
Particuliere collectie

Weer een regel tekst

Tenslotte stuitten we op een antiekhandelaar. Dat klonk veelbelovend. Maar de naam Mesdag zei hem niets, en de foto kwam niet bij hem vandaan. Wacht, misschien weet mijn moeder hier iets van, die is toevallig op bezoek, ik heb deze zaak van mijn vader overgenomen.
En ja, mijn overleden man heeft eens zo'n schilderij gehad, jaren geleden. En ja, dat heeft hij verkocht aan een dorpswinkeltje in antiek. En ja, ik weet de naam nog wel, maar ik denk dat het winkeltje opgeheven is. Dat schilderij is, geloof ik, door een Mesdagverzamelaar gekocht, een dominee.
Na deze sprong voorwaarts brak de draad opnieuw. De naam stond niet in een recent telefoonboek. Een oud telefoonboek vermeldde nog wel het nummer, maar dat bleef dood. En niemand had gehoord van een dominee die Mesdags verzamelde. Een kennis, waarvan de moeder in dat dorpje gewoond had, zou informeren maar dat bleef zonder succes.
Toen zijn we zelf naar dat dorp gereden. Op de plaats van het winkeltje was een woonhuis ingericht. Niemand thuis. De buren? Ja, die hadden die eigenares van de antiekhandel wel gekend, maar ze was plotseling vertrokken zonder een adres achter te laten. Misschien weet die oude man aan de overkant iets, die kwam haar wel eens helpen in de winkel en deed restauraties. En ja hoor, raak. De overbuurman weet iets. De eigenares was hals over kop vertrokken, op de vlucht voor een opdringerige man, en wilde haar nieuwe adres beslist niet bekend hebben. Maar als hij haar bij gelegenheid nog eens zag - want dat gebeurde nog weleens, een of twee keer per jaar - dan zou hij haar vragen ons op te bellen. En of we dan nu even zijn uitgebreide antiekverzameling wilden bewonderen?
Sneller dan we verwacht hadden, werden we opgebeld en werd het contact gelegd met de eigenaar van een mooi en interessant schilderij, geen Mesdagverzamelaar, geen dominee.
De oeuvrecatalogus was weer 1 regel langer geworden.




Taco Mesdag
Molentje bij Leende
Particuliere collectie

Webmuseum

Daar kunnen we kort over zijn. Kijkt u rustig verder.


Rob & Winky Vetter


 

 

www.mesdagvancalcar.nl, 6 juli 2006